Sommigen zoeken buitenom de Bijbel overal naar fysieke archeologische bewijzen, zo bewaren verschillende Roomse kerken delen van Zijn doornenkroon, de spijkers waarmee Hij doorboord is, of een splinter van het kruishout. De echtheid daarvan is makkelijk te weerleggen omdat er bijvoorbeeld al meer dan 30 heilige spijkers bewaard worden.
Daarnaast zijn fysieke archeologische bewijzen niet doorslaggevend voor het bestaan van iemand. Van de meest belangrijke personen in de geschiedenis hebben we geen archeologische bewijzen. We hebben eerder bewijzen van het bestaan van de meest onbekende huismoeder van wie we haar pannen hebben teruggevonden.
Bart Ehrman, een ongelovige professor die veel onderzoek heeft gedaan naar het historische bestaan van Jezus zegt dit, “Het gebrek aan archeologisch bewijs betekent niet dat een persoon niet bestaan heeft in die tijd. Het betekent dat hij of zij, net zoals 99.99999% van de wereld in die tijd, geen impact heeft gemaakt op het archeologische dossier.” (Bron)
Flavius Josephus, een Joodse geschiedschrijver die in de eerste eeuw na Christus leefde. Hij schreef een zesdelig boek over de periode 66-73 waarin Jeruzalem verwoest werd. In zijn boeken schreef hij het volgende:
In die tijd was er een wijs man, die Jezus werd genoemd. En zijn gedrag was goed en hij stond als deugdzaam bekend (een andere lezing: zijn onderwijs was voortreffelijk). En vele mensen onder de Joden en onder andere volken werden zijn discipelen. Pilatus veroordeelde hem tot de kruisdood. En zij die zijn volgelingen geworden waren, lieten dit discipel- schap niet varen. Zij vertelden dat hij aan hen verschenen was, drie dagen na de kruisiging en dat hij in leven was; dientengevolge dacht men dat hij de Messias (de Christus) was, over wie de profeten wonderen verhaald hebben. En de mensen die zich naar hem Christen noemen, zijn tot op deze dag nog niet verdwenen.
Een Griekse vertaling, die waarschijnlijk bewerkt is door een Christen, zegt het volgende:
In die tijd leefde Jezus, een wijs man, als men hem inderdaad een man hoort te noemen. Want hij was iemand die verbazingwekkende daden verrichtte en hij was een leraar van mensen die de waarheid graag aannemen. Hij bekeerde veel Joden en velen van de Grieken. Hij was de Messias. Toen Pilatus, nadat hij hem door mensen van het hoogste aanzien onder ons had horen beschuldigen, hem tot de kruisdood veroordeeld had, hebben zij die hem als eerste lief hadden gekregen, dit niet opgehouden te doen. Op de derde dag verscheen hij aan hen, weer tot leven gewekt. Want de profeten hadden dit en tienduizenden andere wonderen al over hem voorspeld. En de groep Christenen, mensen die zich zo naar hem noemen, is tot op heden nog niet verdwenen. (Bron, blz. 38)
Tacticus, een Romeinse geschiedschrijver, die zoals je zult merken een grote hekel had aan Christenen, vermeld dat Nero de Christenen de schuld gaf van de brand die in 64 Rome had verwoest. Hij schrijft:
Nero beschuldigde… een groep mensen die gehaat waren voor hun gruweldaden en door de bevolking Christenen genoemd. Christus, van wie hun naam de oorsprong had leed de extreme straf tijdens het bewind van Tiberius, onder… Pontius Pilatus en een zeer boosaardig bijgeloof… brak uit, eerst in Judea, de bron van het kwaad en zelfs in Rome. (Bron)
We zien hier dus dat de Christenen in 64 vernoemd waren naar een historisch persoon Christus die de extreme straf leed, daar wordt verwezen naar de kruisdood. Ook bevestigd hij dat dit gebeurde onder Pontius Pilatus zoals de Evangeliën dat leren. Het bijgeloof waar hij het over heeft verwijst indirect waarschijnlijk naar Zijn opstanding uit de dood.
In de Babylonische talmoed, een collectie van Joodse geschriften die opgesteld waren tussen 70-500 spreken ook van Jezus. Gezien de tijdspanne zijn latere verwijzingen naar Jezus historisch natuurlijk minder betrouwbaar. Maar dit lezen in geschriften die tussen 70 en 200 zijn verschenen:
Op de avond van het Pascha werd Jezus gehangen. Veertig dagen voor zijn executie riep een heraut, “Hij zal gestenigd worden omdat hij toverij pleegde en Israel tot afvalligheid verleidt.” (Bron)
We lezen hier dat Jezus opgehangen werd, zoals we dat ook in Galaten 3:13 lezen. Deze term werd ook gegeven aan de misdadigers die met Christus gekruisigd waren, ze hingen naast Hem (Lukas 23:39). Ook verkondigden de Joodse leiders dat ze Hem zouden stenigen omdat Hij in hun ogen wonderen deed namens Satan en het volk afvallig wilde maken.
Zo bevestigen dus ongelovigen, en zelfs Zijn felste tegenstanders, het historische bestaan van Jezus, Zijn wonderen, Zijn wijsheid, Zijn bijzondere onderwijs, Zijn dood aan het kruis en de buitengewone gebeurtenissen daarna.
Zoals C.S. Lewis zegt, “Of deze Man was, en is, de Zoon van God; of Hij was een gek of iets ergers. Je kan Hem opsluiten als een gek, je kunt Hem bespugen en Hem als een demoon opsluiten; of je kunt aan zijn voeten neervallen en Hem Heer en God noemen. Maar laten we niet beginnen met die neerbuigende onzin dat Hij een groot menselijk leraar was. Hij heeft ons die optie niet gegeven. En die wil Hij ons ook niet geven.”
Er was niemand zoals Jezus, als zelfs Zijn tegenstanders bevestigen dat Hij buitengewoon onderwijs gaf en bijzonder wonderen deed (al schreven zie die toe aan demonen) dan is Hij onze aandacht waard. Degene die macht heeft om natuurwetten te breken en de morele wetten volmaakt te houden is al onze aandacht waard. Hem wil ik kennen, Hem wil ik volgen.
Daarom vertrouw ik ook het getuigenis van Zijn volgelingen die Hem volgden tot in de dood. Ze zouden hun leven er niet voor over hebben gehad wanneer ze Zijn onderwijs, dood en opstanding verzonnen hadden.
Dus nu ligt de vraag ook bij jou, zie je Hem als een bijzonder wijze man, een prachtig voorbeeld, of is Hij wie Hij zegt dat Hij is, de Redder? Het Lam dat de zonde der wereld wegneemt? Als Hij dat werkelijk is, laat die wereld dan achter je en volg Hem. Hij is het waard, Hij heeft de dood overwonnen, Hij leeft.
Hij bestaat en wil jou eeuwig doen bestaan in heerlijke gemeenschap met Hem.
“Dit is een betrouwbaar woord. Want als wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven.” (2 Timotheüs 2:11)
Vertrouw daar op!
Neem gerust contact op voor al je geestelijke en praktische vragen. We helpen je graag verder!